Is een pandrecht nog wel een beperkt goederenrechtelijk recht? Reflecties bij HR 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:524 (Van Dooren q.q./X)

Research output: Contribution to journalArticleScientificpeer-review

Abstract

In dit arrest past de Hoge Raad art. 3:262 BW, dat gaat over rangwisseling bij hypotheek, analoog toe op rangwisseling bij pand. De pandhouder die in rang wordt verlaagd dient daarvoor toestemming te geven. Die toestemming dient te voldoen aan hetzelfde vormvereiste als geldt voor de vestiging van het desbetreffende recht van pand. Dat levert weinig problemen op wanneer een stille of vuistloos pandhouder toestemming moet verlenen voor rangwisseling, maar hoe dit vereiste uitpakt bij vuistpandhouders (op zaken) en openbare pandhouders (op vorderingen) is minder duidelijk.

In deze bijdrage wordt betoogd dat dit soort problemen kunnen worden voorkomen wanneer wordt overgestapt van het model van pandrecht als beperkt, goederenrechtelijk recht, naar een meer contractueel getint pandrecht. Dat sluit aan bij de internationale benadering zoals blijkt uit de EU Financial Collateral Directive en de wijze waarop deze in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is geïmplementeerd.
Original languageDutch
Pages (from-to)115-118
Number of pages4
JournalNederlands Tijdschrift voor Handelsrecht
Volume2021
Issue number3
Publication statusPublished - 17 Jun 2021

Cite this