Abstract
In dit arrest past de Hoge Raad art. 3:262 BW, dat gaat over rangwisseling bij hypotheek, analoog toe op rangwisseling bij pand. De pandhouder die in rang wordt verlaagd dient daarvoor toestemming te geven. Die toestemming dient te voldoen aan hetzelfde vormvereiste als geldt voor de vestiging van het desbetreffende recht van pand. Dat levert weinig problemen op wanneer een stille of vuistloos pandhouder toestemming moet verlenen voor rangwisseling, maar hoe dit vereiste uitpakt bij vuistpandhouders (op zaken) en openbare pandhouders (op vorderingen) is minder duidelijk.
In deze bijdrage wordt betoogd dat dit soort problemen kunnen worden voorkomen wanneer wordt overgestapt van het model van pandrecht als beperkt, goederenrechtelijk recht, naar een meer contractueel getint pandrecht. Dat sluit aan bij de internationale benadering zoals blijkt uit de EU Financial Collateral Directive en de wijze waarop deze in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is geïmplementeerd.
In deze bijdrage wordt betoogd dat dit soort problemen kunnen worden voorkomen wanneer wordt overgestapt van het model van pandrecht als beperkt, goederenrechtelijk recht, naar een meer contractueel getint pandrecht. Dat sluit aan bij de internationale benadering zoals blijkt uit de EU Financial Collateral Directive en de wijze waarop deze in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is geïmplementeerd.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 115-118 |
Number of pages | 4 |
Journal | Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht |
Volume | 2021 |
Issue number | 3 |
Publication status | Published - 17 Jun 2021 |